Voorkennis en vaardigheden
Voorkennis
Het toelatingsexamen maakt duidelijk dat er voor chemie, fysica, wiskunde en biologie een grondige voorkennis verwacht wordt. Niet alleen de hoeveelheid voorkennis die je bezit is belangrijk, ook de manier waarop je de materie beheerst, speelt een rol. Naast een degelijke parate kennis blijkt een grondig begrip van de onderliggende basismechanismen onontbeerlijk. Het stelt je immers in staat om de inhouden diepgaand te verwerken en toe te passen op vraagstukken of in oefeningen.
De wetenschappelijke opleiding van de dierenarts houdt in dat de kennis zich niet beperkt tot ‘wat is de diagnose’ en ‘hoe te behandelen’, maar dat ook het ‘waarom’ diepgaand wordt bestudeerd. Basiswetenschappen (vooral chemie en fysica) nemen een belangrijke plaats in. Morfologie, fysiologie, pathologie, biochemie en klinische wetenschappen vormen één geheel. Dat leidt automatisch tot een grote hoeveelheid leerstof en veronderstelt een intelligente aanpak.
De 'ideale' voorbereidende richting uit het secundair onderwijs is een ASO richting die per week 2 uur fysica, 2 uur chemie en 6 uur wiskunde aanbiedt. Studenten die op zoek zijn naar extra hulp ter voorbereiding van hun toelatingsexamen nemen best een kijkje op de website van de overheid om de voorbereidende initiatieven (zowel online, on campus, zelfstandig of klassikaal) van de universiteiten in Vlaanderen te ontdekken.
Studenten die na hun secundaire opleiding een beperkte voorkennis hebben wat betreft chemie, fysica en wiskunde (bijvoorbeeld: studierichtingen met 3-4 uur wiskunde per week en/of natuurwetenschappen), die toch het toelatingsexamen willen maken en de studie diergeneeskunde willen aanvatten, kunnen opteren om een 7de jaar middelbaar bijzondere wetenschappelijke vorming te volgen. De bedoeling van deze jaaropleiding is om voor de basiswetenschappen een dusdanig niveau te bereiken, dat de slaagkansen voor het toelatingsexamen haalbaar zijn.
Hier kan je op zoek gaan naar middelbare scholen die deze jaaropleiding aanbieden.
Vereiste eigenschappen
Wie ervan droomt om dierenarts te worden, beschikt idealiter over een aantal specifieke eigenschappen of vaardigheden. Zo spelen fysieke en motorische factoren (bv. spierkracht, oog-handcoördinatie …) zowel voor de opleiding als voor het beroep een belangrijke rol. Wie niet voldoende over die vaardigheden beschikt, zal het diploma niet kunnen behalen.
Daarnaast zijn gedrevenheid en volharding ook nodig om de studie tot een goed einde te brengen. Studeren is immers een fulltime opdracht, zeker in de masterjaren wanneer het werk in de klinieken bijna alle vrije uren opslorpt.
Tot slot beschik je als (student) dierenarts best over goede sociale vaardigheden. In de praktijk kom je immers niet alleen met dieren in contact. Je hebt ook vaak contact met de eigenaar van de dieren en met allerlei vertegenwoordigers van bedrijven of officiële instanties. Wie een reputatie wil opbouwen en die ook in stand wil houden, moet naast de technische capaciteiten ook over de nodige communicatieve competenties te beschikken. Dat is zeker van belang in de sector gezelschapsdieren, waarbij de behandeling een grote sociale en psychologische component bevat.