Antibiogram

AntibiogramAntibiogram

Om een bacteriële infectie zoals mastitis doeltreffend te kunnen behandelen, is het belangrijk te weten aan welke antibiotica de mastitisverwekker gevoelig is. Een overzicht van deze gevoeligheid voor (of resistentie tegen) antibiotica heet een antibiogram. Alvorens een antibiogram te kunnen aanleggen dient eerst een melkstaal te worden genomen. Daaruit kan de mastitisverwekker worden geïsoleerd. De geïsoleerde bacterie wordt vervolgens blootgesteld aan een aantal antibiotica (zie foto).  Bacteriën die tot tegen het antibioticum-bevattende schijfje groeien zijn resistent aan het antibioticum terwijl bacteriën die op een bepaalde afstand van het antibioticumschijfje stoppen met groeien zijn gevoelig.

Deze test is echter niet onfeilbaar. Het kan voorkomen dat de bacterie in het labo nog gevoelig is, maar in de uier/koe toch resistentie vertoont en dus de behandeling niet succesvol is. Sommige bacteriën kunnen zich immers wegsteken in de afweercellen in de melk of kleine abcesjes vormen waardoor ze onbereikbaar zijn voor de toegediende antibiotica en dus niet kunnen afgedood worden.

Klik hier voor een lijst van de antimicrobiële middelen die in het M-labo worden getest. De lijst verschilt afhankelijk van verschillen in de bacteriewand (Gram-positieve bacteriën en Gram-negatieve bacteriën).

De antimicrobiële middelen in het vet worden op de uitslag weergegeven. Indien een bacterie gevoelig blijkt te zijn aan één van deze middelen dan kan er ook een ander antibioticum dat tot diezelfde groep behoort, worden ingezet (bv. “gevoelig” aan “Cefalonium”: ook “Cefalexine” kan ingezet worden).

Vergeet niet dat de kans op genezing van een intramammaire infectie niet alleen afhangt van het resultaat dat verkregen wordt in het laboratorium - heel wat andere factoren spelen een rol. In het kader van verstandig gebruik van antimicrobiële middelen mogen deze niet uit het oog worden verloren.