Vandaag fokken voor de uiergezondheid van morgen

Erfelijkheid en fokwaarde

Het belang van de fokkerij wordt wel eens vergeten in de problematiek van uiergezondheid, in het bijzonder van mastitisbestrijding. Wie er gericht naar kijkt, kan er echter geld mee verdienen zonder extra inspanningen.

Wie het heeft over fokkerij heeft het over erfelijkheid. Het celgetal is een indirect selectiemiddel om mastitis te voorkomen. Het celgetal van een koe heeft een erfelijkheid van 0.15. Dit betekent dat een dochter van een koe met een hoog celgetal 15% kans heeft om ook een hoog celgetal te hebben. De erfelijkheid voor het celgetal is dus relatief laag. Daaruit kan dus worden besloten dat een goed management veel belangrijker is. Voor de incidentie van klinische mastitis is de erfelijkheidsgraad nog veel lager: 0.03. De ene koe maakt mastitis door, terwijl een andere het op hetzelfde moment niet heeft.

Voor stieren geldt natuurlijk hetzelfde. Ondanks de lage erfelijkheidsgraad voor het celgetal is er wel een grote spreiding bij de stieren. Dit kenmerk staat dan ook niet voor niets op de stierenkaart. Stieren die er minder op scoren zullen automatisch nauwelijks kansen krijgen. De betrouwbaarheid van dit kenmerk ligt rond 75%. Daarnaast is er ook een fokwaarde voor uiergezondheid die gelijk loopt met het celgetal, maar met nog meer toegevoegde kenmerken. Zo worden een aantal exterieurkenmerken meegenomen, zoals uierdiepte, speenlengte en vooruieraanhechting. Een ondiepe, vaster aangehechte uier met korte spenen verkleint de kans op mastitis. Daarnaast wordt voor de fokwaarde uiergezondheid ook de fokwaarde melksnelheid meegenomen. Een te hoge index voor melksnelheid wordt relatief negatief ingewogen.

Kenmerken van fokkerij

  • Preventie: koeien hebben weerstand
  • Gemakkelijk werken
  • Minder medicijnengebruik
  • Goedkoop
  • Duurt wel langer dan managementsveranderingen

 

De stierkeuze is ook van grote invloed op de uier

De gemiddelde stier krijgt 100 als fokwaarde. Op een bedrijf komen gemiddeld 26 mastitisgevallen per 100 koeien voor. Vier punten stemmen overeen met 3% mastitisgevallen. Een stier met 108 als fokwaarde zal het aantal mastitisgevallen dus kunnen terugdringen naar 20 gevallen. De Addisonzonen Louson en Leg Up scoren het best bij zwartbont. Ook dieren waar Jesther voor zit behoren tot de betere. Dieren waar Celsius, Garter en recenter Superior voor zitten, maken meer kans op achteruitgang. bij roodbont is Stadel- en Tulipbloed prima voor vooruitgang. Jubilantbloed en Beautiful zijn daarentegen niet wenselijk voor dit kenmerk.

Ook voor celgetal kan men er sterk op vooruit gaan. Een stier die 104 voor dit kenmerk heeft, heeft in de volgende generatie 10.000 cellen/ml minder op een gemiddelde koe. De zonen van O-Man doen zonder uitzondering altijd het celgetal dalen. De 'wereldkampioen' is Cricket met een fokwaarde voor celgetal van 114. Dit betekent dat de dochters gemiddeld 35.000 cellen/ml minder geven in de eerste lactatie. Mooi meegenomen.

Fokken naar een betere uiergezondheid is en zal altijd een investering op lange termijn blijven, maar wie nu goed uit zijn doppen kijkt, plukt daar later voor langere tijd de vruchten van. De bepaling van de stierkeuze mag dus absoluut niet lichtzinnig gebeuren. Fok vandaag voor de uiergezondheid van morgen

 

(Bron: Landbouw&Techniek - Focus op Uiergezondheid - Eric Lievens, CRV)