Dienstverlening

Orthodontische behandelingen

Orthodontische behandelingen gebeuren meestal na verwijzing door de huistandarts maar kunnen ook op initiatief van de patiënt plaatsvinden.

Voor de behandeling

Een assistent evalueert of de patiënt in aanmerking komt voor een orthodontische behandeling en bekijkt wat het geschikte behandelmoment is. Indien nodig wordt een aanvraag voor het ziekenfonds ingevuld. Er volgt een eerste bespreking. Indien uit het eerste consult blijkt dat een orthodontische behandeling aangewezen is, volgt een aanvullend onderzoek. Daarbij worden:

  • twee röntgenfoto's genomen voor een overzicht van alle gebitselementen en een profielfoto
  • afdrukken genomen van het gebit om een gebitsmodel uit gips te vervaardigen
  • digitale foto's genomen van het gebit en het aangezicht

De behandelende assistent gebruikt de foto's en modellen om een uitgebreide studie van de mondtoestand voor de behandeling te maken. De verzamelde gegevens worden bestudeerd en besproken op een overleg van de stafleden van de vakgroep Orthodontie, onder leiding van prof. dr. G. De Pauw.

Diagnose en behandelplan

Enkele weken na het aanvullend onderzoek worden de definitieve diagnose en het behandelplan met de patiënt (en de ouders) besproken, net als de behandeltijd en financiële implicaties. De patiënt kan daarop reageren en vragen stellen. Als de patiënt akkoord gaat kan de behandeling worden opgestart.

Congenitale aangezichtsafwijkingen

Bij de behandeling van aangeboren afwijkingen van lip, kaak of gehemelte zijn verschillende specialisten betrokken zijn. Samen vormen ze het schisisteam.

Wat is schisis?

Schisis is een spleet in:

  • de lip, kan links of rechts zijn (enkelzijdig) of aan de beide kanten (dubbelzijdig)
  • lip en kaak
  • lip, kaak en gehemelte
  • enkel het gehemelte

De aandoening komt voor bij 2 op 1000 kinderen. Bij de vele varianten is het heel moeilijk te voorspellen wat het resultaat van de behandeling zal zijn. Elk kind groeit en ontwikkelt anders.

De behandeling van schisis duurt vaak jaren en stopt meestal pas als het kind volledig is uitgegroeid en tussen 16 tot 20 jaar oud is.

De oorzaak

Schisis is te wijten aan een storing in de ontwikkeling van het gezicht en/of het gehemelte tijdens de eerste weken van de zwangerschap (derde tot twaalfde week). Hoe die storing ontstaat, is niet exact geweten. Erfelijke factoren spelen een rol. De kans op herhaling bij een volgend kind is afhankelijk van heel wat factoren.