Hogere meerlingen

Wat geldt voor tweelingen, geldt ook voor hogere meerlingen.

  • Drie-eiige drielingen ontstaan door de bevruchting van drie eicellen door drie verschillende zaadcellen. De drie leden van de drieling verschillen dan net zoveel van elkaar als gewone broers en zussen. 
  • Een twee-eiige drieling ontstaat doordat twee verschillende eicellen door twee verschillende zaadcellen zijn bevrucht. Vervolgens splitst een van de bevruchte eicellen zich in twee delen. Bij zo’n drieling zijn twee kinderen dus genetisch gelijk aan elkaar, maar verschilt het derde kind van de anderen zoals bij normale broers en zussen. 
  • Een eeneiige drieling ontstaat door de splitsing van één enkele bevruchte eicel in drie cellen. Ook die splitsing kan op verschillende tijdstippen plaatsvinden. Bij een eeneiige drieling kan de eicel zich bijvoorbeeld eerst in tweeën delen, waarna één van die delen zich nogmaals splitst. Ook kan de eicel gelijktijdig in drieën zijn gesplitst. Bij een eeneiige drieling zijn de drie kinderen genetisch gelijk. Ze zijn dus ook altijd van hetzelfde geslacht.
  • Meestal zijn drielingen geboren na een medisch ingrijpen drie-eiig. In 5 à 10 procent van de gevallen is de drieling twee-eiig of eeneiig.
    Bij drielingen die spontaan ontstaan, is ongeveer 25 procent eeneiig, 50 procent twee-eiig en 25 procent drie-eiig. De frequentie van spontane drielinggeboorten is ongeveer 1 op de 10.000.
  • Natuurlijke meerlingen van hogere orde (vierlingen, vijflingen …) zijn buitengewoon zeldzaam.