Van studie tot loopbaan: hoe de faculteit een thuis werd voor Niki, Ruth en Martijn

(23-09-2024) We verwelkomen deze maand 14 nieuwe ZAP-leden. Sommigen zijn volledig nieuw, anderen kennen de faculteit al als hun broekzak.

Wij spraken met Niki Rashidian (vakgroep Structuur en Herstel van de Mens), Ruth Van der Looven (vakgroep Revalidatiewetenschappen) en Martijn Lambert (vakgroep Mondgezondheidswetenschappen).

Ruth Van Der Looven
Ruth Van Der Looven

Hoe zijn jullie op de faculteit terechtgekomen?

Ruth: Ik heb hier gestudeerd en nadien een opleiding fysische geneeskunde en revalidatie gevolgd. Na omzwervingen in Rotterdam en Aalst ben ik toch altijd verbonden gebleven met de faculteit. Het voelt als mijn thuis.

Martijn: Dat gevoel had ik ook toen ik mijn eerste les gaf. Als kind was ik al gefascineerd door tandheelkunde dankzij mijn nonkel, professor Vanobbergen. Het was dan ook vanzelfsprekend dat ik hier terechtkwam. Een maand na mijn doctoraat ging mijn promotor op emeritaat, en zo ben ik er als vanzelf ingerold.

Niki: Ik ben pas in 2018 vanuit Iran naar België gekomen. Daar heb ik mijn diploma van arts en chirurg behaald en had ik een functie in een ziekenhuis. Maar ik wilde me verder specialiseren, en zo ben ik in Gent terechtgekomen als klinisch fellow in hepatobiliaire en pancreaschirurgie, en PhD-student.

Wat is jullie vakgebied?

Martijn: Mijn onderzoek situeert zich op de raaklijn van mondgezondheid en maatschappij. In de tandheelkunde is dit een zeer klein domein, maar voor het grote publiek is het zeer herkenbaar.

Ruth: Mijn dagelijks werkterrein is de kinderrevalidatie waarbij kinderen met acute neurolocomotore letsels worden behandeld. Mijn onderzoeksdomeinen sluiten hier nauw bij aan: neuroplasticiteit van het ontwikkelend brein, implementatie van innovatieve zorgtechnologie en behandeling van kinderen met traumatisch zenuwletsel.

Niki: Ik ben een hepatobiliair en pancreaschirurg die onderzoek doet naar innovatieve computerondersteunde chirurgie. Toen ik de vacature zag, sloeg mijn hart een slag over. Het voelde alsof iemand in mijn gedachten had gekeken en precies begreep wat ik wilde doen!

Niki Rashidian
Niki Rashidian

Waarop wil je focussen tijdens je carrière?

Niki: Hoewel AI overal lijkt te zijn, staat het in de gezondheidszorg nog in de kinderschoenen. De uitdagingen zijn natuurlijk complex, zowel technisch als op het gebied van medische gegevensbeveiliging. Maar het heeft het potentieel om onze chirurgische praktijk en patiëntenzorg aanzienlijk te verbeteren. En daar wil ik me op richten.

Ruth: Ik vind die link tussen kliniek en onderzoek ook erg belangrijk. Als verantwoordelijke arts van het Kinderrevalidatiecentrum van UZ Gent wil ik de nieuwste inzichten en praktijken snel in de kliniek brengen, zodat onze patiënten er direct van profiteren. Omgekeerd wil ik de vragen van patiënten in mijn onderzoek integreren. Zo creëren we een win-win.

Martijn: Ook voor mij is de link met de maatschappij cruciaal. Samen met KULeuven, ULB en UCL werk ik aan een epidemiologische cel om de mondgezondheid in België beter in kaart te brengen en dit continu te blijven monitoren. Daarnaast wil ik ook graag meewerken aan de integratie van mondhygiënisten in het gezondheidslandschap. En uiteraard wil ik het lesgeven niet loslaten: daar haal ik zoveel energie uit.  

Hoe wil je jezelf en je onderzoek in de faculteit inbedden?

Martijn Lambrecht
Martijn Lambert

Martijn: Ik verken nog hoe ik mijn onderzoek multidisciplinair kan aanpakken. Ik ben wel al betrokken in de Lisa-leerlijn rond interprofessioneel samenwerken binnen het onderwijs en werk al anderhalf jaar samen met de afdeling geriatrie rond merkers in het speeksel die mogelijks gelinkt zijn aan verlies van spierkracht (sarcopenie).

Ruth: In de revalidatiewetenschappen komen veel disciplines samen. Ik merkte dat al tijdens mijn doctoraat. Ouders van patiënten vroegen mij: waar is het fout gegaan, hoe is dit letsel ontstaan en wat kunnen we eraan doen? Alleen al in die vragen komen zoveel vakgebieden samen, dat ik als vanzelf over de muren van de vakgroepen en diensten heen moest kijken.

Niki: Samen met collega’s hebben we een multidisciplinaire onderzoeks- en opleidingssamenwerking voor chirurgische AI opgezet. Het doel is om geavanceerde AI-technologieën die de chirurgische precisie en zo ook de patiëntenzorg verbeteren, te ontwikkelen en te implementeren.

Wat zullen volgens jou de grootste evoluties in jouw vakgebied zijn in de komende jaren?

Ruth: Er valt nog veel te leren over hoe de hersenen werken. Bij een acuut letsel dat optreedt tijdens de ontwikkeling , zoals een traumatisch zenuwletsel, amputatie of hersenbloeding, reorganiseren de hersenen zich meteen, wat kan leiden tot foute aansturingsmechanismen. Als we de hersenen volledig ‘live’ kunnen monitoren, kunnen we beter inschatten of onze revalidatie de juiste gebieden stimuleert.  

Niki: Ik geloof dat computerondersteunde chirurgie ons in staat zal stellen om diagnoses te verbeteren, nauwkeurigere operaties uit te voeren en behandelingen op individuele patiënten af te stemmen. Het wordt al op kleine schaal gebruikt, maar het zal zich zeker verder ontwikkelen in de komende jaren.

Martijn: In mijn vakgebied zullen we een tekort aan tandheelkundige zorgverleners blijven zien, wat ongetwijfeld een effect zal hebben op de mondgezondheid van kwetsbare groepen zoals ouderen, mensen in sociale kwetsbaarheid en mensen met een beperking. We moeten deze risicopopulaties goed monitoren en van de juiste zorg voorzien, zodat ze niet van de radar verdwijnen en achteraf moeilijk of zelfs niet meer te behandelen zijn.

Wat geeft je energie of maakt je enthousiast in jouw job en op het werk?

Niki: Mijn werk heeft twee delen. Als chirurg haal ik veel voldoening uit de zorg voor mijn patiënten. Het is een voorrecht om hen te kunnen helpen, en dat is de ultieme motivatie. In mijn onderzoek vind ik veel voldoening in innovatie. Ik ben van nature erg nieuwsgierig, dus als ik iets kan creëren dat voordien nog niet bestond, word ik vanzelf enthousiast.  

Ruth: Als je ziet dat de cirkel rond is, krijg je vanzelf energie. Je ziet patiëntjes die een bepaalde zorgnood hebben, en je kan daaraan vanuit je eigen onderzoek bijdragen. En je kan die verworven kennis dan ook delen met je team.  Dat is toch fantastisch?

Martijn: Voor mij komt de energie uit het contact met collega’s en studenten. Mijn deur staat – letterlijk – altijd open. Ik vind het fijn om in zo’n aangename omgeving te kunnen werken, en ik wil daar zelf ook aan bijdragen.

Tot slot: jullie lijken het allemaal erg druk te hebben. Hoe ontspannen jullie?

Niki: Het klopt dat ik veel werk en soms zou ik willen dat er meer uren in een dag zaten... Toch probeer ik in het weekend te ontspannen door een rondje te lopen of te squashen. Ik ben er niet geweldig goed in, maar dat maakt niet uit.

Ruth: Ik hou ook van actief zijn! Ik heb een dansschool waarin ik zelf ook les geef. Soms breng ik leerkrachten mee naar het revalidatiecentrum, of neem ik enkele patiënten mee naar de dansschool. Dat zorgt voor een leuke kruisbestuiving.

Martijn: Bij dansen hoort muziek, en dat is dan weer mijn dada. Ik kom uit een familie van klassiek geschoolde muzikanten en ben zelf ook heel muzikaal: ik speel piano en orgel, en zing. Ook iets met de mond, maar toch heel anders dan tandarts zijn!