In memoriam: Herman Sabbe
(11-12-2024) Herman Sabbe, actief sinds IPEM's oprichting in 1963 en directeur van IPEM tussen 1986 en 1994, is overleden op 87-jarige leeftijd. Jelle Dierickx schreef een In Memorian ter herdenking van prof. Sabbe.
Het heldere horen van Herman Sabbe
(Brugge 24 augustus 1937 – Brugge 15 november 2024)
Op 5 oktober 1994 schrijft Nele Merckx een brief aan professor Herman Sabbe. Nele is op dat moment 11 jaar en volgt les aan de muziekacademie van Sint-Gillis-Waas. Tijdens haar eerste uur algemene muzikale vorming werd de volgende vraag gesteld: “Wat is muziek?”. De heftige discussie die daarop volgde, noopt haar dezelfde vraag te stellen aan de professor die op dat moment verbonden was aan het seminarie voor musicologie van de Gentse Universiteit. Herman Sabbe neemt de brief bijzonder ernstig en antwoordt “waarde juffrouw Merckx” via een paar bedenkingen in een schrijven van twee pagina’s op 29 oktober 1994:
“Muziek is een spel met klanken, dat door mensen als zinvol wordt ervaren. (…) In ‘muziek’ neemt mededeling van gevoelstoestanden en uitdrukking van lichamelijke gesteldheden een groter aandeel dan in de taal. Voor het welzijn van de menselijke samenleving is muzikale communicatie daarom even onmisbaar als verbale.”
Hij eindigt de brief met de opmerking dat het toekennen van betekenis aan dit spel met klanken ook sterk afhangt van wat mensen rondom ons daarvan vinden. Een discussie over wat ‘muziek’ is, is aldus nooit een loze discussie.
Herman Sabbe heeft als wetenschapper, docent, musicus en spelende mens deze discussie aangewakkerd waar en wanneer hij maar kon. Deze doctor in de rechten, uitmuntende cellist, doctor en uiteindelijk professor in de musicologie, fervent wielrenner, echtgenoot, (groot)vader en liefhebber van een goede picon vin blanc wist in zijn geschriften en voordrachten een diepgaand onderzoek en een scherpe analyse te koppelen aan een sprankelend taalgebruik. Een zekere schalksheid was daarbij zelden ver weg, al dan niet tussen de regels. Af en toe moest en zou er buiten de lijntjes gekleurd worden. In dit beredeneerd-passionele kleuren met woorden en klanken poogde hij om de traditionele scheiding tussen historische en systematisch-theoretische muziekwetenschap te overwinnen. Dit mede in het teken van de uitbouw van muziekwetenschap tot cultuurwetenschap. Hij onderzocht daarbij muziek als autonome kunst, in verbinding met andere kunsten én in de culturele historiciteit. Nooit werd de mens als homo musicus vergeten. Te begrijpen als “muziekmaker”. Homo musicus. Over Muziek als Evolutionaire Adaptatie (Academiae Analecta, Brussel, 2010) is niet toevallig de titel van het laatste grootschalige essay van de hand van deze ‘sabio con brio’, zoals dichter Jan van der Hoeven hem liefdevol noemde. Alle boeken, cursussen, radio-uitzendingen, kritieken en essays opsommen die daarvoor ontstonden, zou een geweldige lijst opleveren. Een paar mijlpalen:
Het muzikale serialisme als techniek en als denkmethode (Rijksuniversiteit Gent, 1977), zijn tweede doctoraat -na dat in de rechten- gaat uit van composities van de Belgische componisten Karel Goeyvaerts, Lucien Goethals en Henri Pousseur. Het is een “onderzoek naar de logische en historische samenhang van de onderscheiden toepassingen van het seriërend beginsel in de muziek van de periode 1950-1975”. Het technische standpunt primeert nog in dit baanbrekende werk. In Wie die Zeit verging: die Einheit der Stockhausen-Zeit (Text+Kritik, München, 1981) en György Ligeti: Studien zur kompositorischen Phänomenologie (Text+Kritik, München, 1987) gaan muziektheorie, formele analyse en hermeneutische interpretatie dan weer hand in hand. De status van de componist in de hedendaagse samenleving, de problematiek van de notatie en de vele facetten van het serialisme, de aleatoriek, het minimalisme en de nieuwe tonaliteit zijn maar een paar van Herman Sabbe’s dada’s. Om over zijn bijzondere affiniteit met Dada nog maar te zwijgen.
De waaier aan denkpistes die hij verkent, komen uiteindelijk samen in het boek All that music!: een antropologie van de Westerse muziekcultuur (Acco, Leuven, 1996).
Terwijl die boekenweelde ontstaat, verschijnen onder zijn wakend oog onder andere ook de zes delen van de inmiddels beruchte reeks Documenta Musicae Novae, richt hij in 1972 samen met André Laporte de Belgische afdeling van de International Society for Contemporary Music op, creëert hij als cellist tal van nieuwe composities, is hij redacteur van onder andere Interface (het latere Journal of New Music Research), is hij muziekcriticus voor de Kunst- en Cultuuragenda en is hij één van de pijlers van het Instituut voor Psychoacustica en Elektronische Muziek. Tijdens het plegen van al die wapenfeiten is hij nooit zijn studenten uit het oog verloren. Meerdere generaties kunstwetenschappers en musicologen werden door zijn onderzoek, geschriften en voordrachten aangemoedigd om de eigen standpunten en vraagstukken nog scherper te stellen.
In zijn essay Homo Musicus is Herman Sabbe niet meer bezig met de vraag van de 11-jarige Nele, maar focust hij op “Waarom is muziek?” Om die vraag te beantwoorden en tal van nieuwe vragen te laten ontstaan combineert hij inzichten uit de neurobiologie, de genetica, de waarnemingspsychologie, de economie en de musicologie. Bovenal toont het zijn geweldige verbeeldingskracht en zijn nog steeds zoekende geest. Het is een intense brief gericht aan alle Nele’s van deze wereld: “Indien er een activiteit is die, globaal beschouwd, de verzamelde fylogenetische lagen in het menselijk brein: onze meest primitieve, instinctuele aanleg én onze meest spirituele aspiraties kan aanspreken, is het wel de muziek. Zodoende houdt muziek de kansen gaaf op overleving van de soort in de evolutie.”
Het essay eindigt met wat Herman Sabbe als ‘voorspelbare profetie’ bestempelt: “Zolang de menselijke soort zoals we haar vandaag kennen bestaat, zal muziek bestaan en evolueren – verdraaiingen van de boodschap door de boodschappers zijn ten dezen (zoals voorheen reeds geopperd) heilzaam. ‘Er zullen altijd helderhorenden zijn die de muziek van de toekomst kennen.’”
Helder horen. Helder.
Jelle Dierickx
Berlijn, 7 december 2024