Impactsuccesverhaal: Geneesmiddelenontwikkeling
Farmabedrijven worden nogal gauw afgeschilderd als grote geldwolven. Business developer Dominic De Groote vindt dat we dat beeld moeten bijstellen. “Zeker de grotere bedrijven zijn zich bewust van hun impact op de samenleving.”
Dominic De Groote werkt als business developer dagelijks op het spanningsveld tussen academische output en commerciële interesse. “Als je naar de markt kijkt, zit de origine van veel farmaceutische blockbusters bij een universiteit, maar veel interessante dingen sneuvelen onderweg en vinden nooit de weg naar de markt. Een van de struikelpunten zit vervat in de aard van de opdracht van academici: het is niet hun primaire job om ervoor te zorgen dat nieuwe medicijnen gecommercialiseerd worden.”
Bovendien zijn veel universiteiten te klein om nieuwe medicijnen zelfs maar tot op het niveau te brengen waardoor bedrijven geïnteresseerd geraken. “Het is heel risicovol en vraagt veel middelen, waardoor alleen de erg grote universiteiten dit enigszins kunnen oppikken. Vandaar dat men universiteiten stimuleert om centra op te richten die als accelerator werken.
Partners verbinden om de patiënt te dienen
“Dat is nodig,” beaamt Dominic De Groote, “want bedrijven gaan zelden zelf proberen de grens te verleggen, maar eens dat ze verlegd is, maken ze er iets concreets van. Zo zit de wisselwerking in elkaar. Wij verleggen de grens en zij opereren kort achter die grens.” Daarom brengt Dominic De Groote nu vooral mensen met elkaar in contact, “Want het blijft mensenwerk. We hebben een aantal deeldomeinen gedefinieerd waaronder kankeronderzoek waarin we nu heel gericht zoeken naar de specifieke expertise van elke partner en welke projecten daaruit kunnen voortvloeien. Dat is maatschappelijk relevant omdat we op die manier ontdekkingen op basis van universitair onderzoek vlotter naar bedrijven krijgen en via die bedrijven naar de markt. Zo wordt uiteindelijk de patiënt er beter van.”
Risicovol onderzoek zonder winstbejag
Universiteiten zoeken voornamelijk naar nieuwe technologieën en doen onderzoek naar zaken die voor bedrijven vaak te risicovol zijn.
Dominic De Groote: “Dan kom je op het terrein van de spin-offs. Een goed voorbeeld is gentherapie. Defecten op het niveau van DNA zorgen voor erfelijke ziekten. Nu zijn er nieuwe technieken mogelijk om defecte genen te vervangen. Een nieuw type technologie die grote bedrijven niet snel oppikken. Wij maken dan een businessplan voor een nieuw bedrijf en contacteren investeerders die een hoog risico met een hoge return zoeken.”
“Laten we zeggen dat wij geprivilegieerd zijn om dit risicovol onderzoek te kunnen doen. Aan de universiteit hoeven we het winstdenken niet te hanteren.”
Zo ontwikkelde een team van de UGent rond professor Jean-Paul Remon (intussen met emeritaat) een tiental jaar geleden al een nieuwe malariapil voor kinderen - een belangrijke risicogroep maar tevens geen gemakkelijke patiënten. Het revolutionaire aan het pilletje was het feit dat de wetenschappers de kinine in de pil op zo'n manier hadden bewerkt dat de zo noodzakelijke stof niet meer bitter smaakte. Bovendien kon de tablet gemakkelijk in kleinere stukken gebroken worden om de juiste dosis toe te dienen. Uiteindelijk schonk de universiteit de technologie gratis weg.
In een interview voor het Gentse studentenblad Schamper legden doctoraalstudent Egide Kayitare en professor Jean-Paul Remon destijds uit waarom dit zo belangrijk was: “Gezien de pil voor kinderen is bestemd, moesten de doses afhankelijk kunnen worden gemaakt van hun lichaamsgewicht. Uiteindelijk leidde het onderzoek naar een tablet in de vorm van een kleine wafel die in acht delen kan worden gebroken. Op die manier kan de juiste dosis toegediend worden aan zowel zuigelingen van zo’n 2,5 kg als aan kinderen tot ongeveer 20 kg.”
Niet enkel mensen maar ook dieren
Alle grote bedrijven hebben wel een eigen public health poot, elk met hun eigen prioriteiten. Dikwijls gaan ze daarmee in partnership met een intermediaire filantropische organisatie die het geheel aandrijft. Dominic De Groote spreekt in eerste instantie met die intermediairen. Zo werkt een van de onderzoeksgroepen van de UGent aan een medicijn voor slaapziekte. De groep ontwikkelde een compound dat even krachtig en goed werkt als het beste geneesmiddel dat men op dit moment gebruikt. Dat geneesmiddel is minder toxisch, werkt goed en er treedt nog niet veel resistentie tegen op.
Voor slaapziekte bestaan er al drie geneesmiddelen. Het meest recente is minder toxisch en werkt goed - er is nog niet veel resistentie tegen - dus op dit moment is de nood aan nieuwe medicatie iets minder groot, wat niet wegneemt dat er vroeg of laat weer nieuwe problemen met resistentie zullen ontstaan. Ook de mate waarin slaapziekte voorkomt, is zeer sterk gedaald,. Er werd dus al vooruitgang geboekt en er is een goede compound, maar net daardoor zullen bedrijven minder geneigd zijn om nog extra geld op tafel te leggen voor de middelen tegen slaapziekte van de toekomst.
“De cijfers motiveren minder en er zijn grotere problemen dan slaapziekte, maar voor de veterinaire sector is het een ander verhaal. Daar bestaat eigenlijk nog niets goeds. Er is een heel grote uitval van rundvee, zeker in de sub-Sahara. We bekijken nu of dat geneesmiddel of een variant ervan ook nut heeft bij rundvee.”
Waarom is dit belangrijk? In sommige landen is het getroffen vee één van de voornaamste proteïnebronnen. Vooral kleine boeren hebben weinig marge als het fout loopt met hun dieren. Daarom zet een van de grote farmabedrijven waarmee Dominique De Groote samenwerkt ook in op het opleiden van boeren en dierenartsen in ontwikkelingslanden zodat deze sneller de slaapziekte bij hun runderen zouden herkennen, kunnen behandelen en ze ervoor kunnen zorgen dat de dieren minder snel gestoken worden door de insecten die de slaapziekte overbrengen. Dit gaat dus veel verder dan enkel geneesmiddelen verstrekken.
Dominique De Groote: “De maatschappelijke doelstelling is daar niet geld verdienen, maar zorgen dat je impact hebt. Maar telkens weer moet je een bedrijf vinden dat het mee wil ondersteunen en financieren, want eigenlijk halen ze er hun geld niet uit.”