Ondervoorzitter van de Raad van Beheer / Administrateur

Identificatie

1. Entiteit: Bestuursorgaan

2. Geautoriseerde namen:
- ondervoorzitter van de raad van  beheer (1953-1971)
- administrateur (1971-1991)

3. Voorganger: beheerder-inspecteur

4. Opvolger: beheerders

5. Identificatiecode: 3C

 

Historiek

1. Bestaansperiode: 1953-1991

2. Institutionele geschiedenis:
De functie van ondervoorzitter van de raad van beheer wordt voorzien in art. 5 van de wet van 28 april 1953. De ondervoorzitter wordt door de koning benoemd onder dezelfde voorwaarden (uit een lijst van drie gewone hoogleraren voorgedragen door de academische raad) en voor dezelfde duur (4 jaar) als de rector .Bij verhindering van de rector neemt de ondervoorzitter de bevoegdheden van de rector over, mits toestemming van de minister van onderwijs, behalve het voorzitterschap van de academische raad.
In hoger genoemde wet worden de bevoegdheden van de ondervoorzitter van de raad van beheer heel algemeen omschreven: hij wordt belast met de uitvoering van de beslissingen van de raad, binnen de door de koning bepaalde grenzen (art. 16). Andere raadsbeslissingen worden uitgevoerd door de rector.

In art 23 van het algemeen reglement van de rijksuniversiteiten (KB 3 oktober 1953) worden de taken van de ondervoorzitter nauwkeuriger afgelijnd:
1. hij zorgt voor de uitvoering van de beslissingen van de raad van beheer, met betrekking tot het voordragen voor benoemingen of het benoemen van personeel
2. hij maakt het voorontwerp van begroting op dat door de rector aan de raad wordt voorgelegd
3. hij helpt de rector wat betreft de academische politie, de inschrijving van de studenten op de rol, alsmede voor de zaken in verband met sociale dienst en de studentenverenigingen.

De wet van 28 april 1953 verleende de universiteit meer autonomie en vooral een drastische uitbreiding van bevoegdheden door de  raad van beheer uit te voeren. Doordat de universiteit zelf nu meer taken op zich moest nemen, werd een hervorming van de universitaire administratie noodzakelijk. Een aantal diensten waarvan de kern reeds ten tijde van de beheerder-inspecteur aanwezig was werden omgevormd tot diensten van de ondervoorzitter van de raad van beheer.
Op 25 september 1957 keurde de raad van beheer de inrichting en de werking van de diensten van de Raad van beheer goed. Er werden toen 4 afdelingen ingericht: 1. Algemeen secretariaat en personeelsdienst; 2. Comptabilteitsdienst en economaat; 3. Technische diensten; 4. Dactylografie – indicateur en klassement, die allen onder het toezicht van de ondervoorzitter van de raad van beheer stonden.
In latere jaren kwamen daar nog de Dienst veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen bij en de laatste uitbreiding gebeurde nadat de raad van beheer besloot de centrale dienst voor beroepsopleiding als zelfstandige dienst op te heffen en onder de bevoegdheid van de ondervoorzitter te brengen (18 februari 1970).  De nieuwe  Dienst ‘Voorlichting, documentatie, beroepsvervolmaking’, bleef zijn vroegere taak  (opleiding, begeleiding en het ter beschikking stellen van examenstof voor bevorderingsexamens van het personeel) verder zetten , maar werd bijkomend belast met  het coördineren van formele teksten, wetten en reglementen betreffende het universitair onderwijs, de rijksuniversiteiten en de statuten van het personeel. Daarnaast verzorgde de dienst ook de opdrachten van de Sociale dienst voor het personeel bezoldigd door de staat, een taak die eerder  door het Ministerie van Onderwijs te Brussel via bemiddeling van de personeelsdienst werd uitgevoerd.

De wet van 24 maart 1971 schafte de functie van ondervoorzitter evenwel af. De taken van de ondervoorzitter werden echter grotendeels toebedeeld aan de nieuwe functie van administrateur (art. 12). De administrateur wordt door de raad gekozen voor een termijn van acht jaar (hernieuwbaar) en bekrachtigd door de koning. Zijn ambt is niet verenigbaar met de uitoefening van enig ander ambt bij de universiteit.
De administrateur woont de vergaderingen van de raad en van het vast bureau bij met raadgevende stem. Hij voert de beslissingen uit van de raad van beheer en het vast bureau inzake het administratief, budgettair en financieel beheer, inzonderheid wat betreft het toezicht op en het onderhoud van gebouwen, het ontwerpen en het oprichten van nieuwe gebouwen, de voorbereiding van de begrotingsontwerpen, het beheer van de kredieten met uitzondering van die bestemd voor een leerstoel of een academische dienst, en de leiding van het personeel van de algemene diensten. De administrateur zorgt binnen het kader van zijn bevoegdheden voor de voorbereiding van de agendapunten die aan de raad van beheer of het vast bureau worden voorgelegd.

De diensten van de ondervoorzitter van de raad van beheer werden nu omgevormd tot diensten van de administrateur. In 1973 bestonden de diensten van de administrateur uit:
1. Het kabinet, 2. Dienst voorlichting, documentatie, beroepsvervolmaking, sociale aangelegenheden, algemene aangelegenheden, 3. Dienst van het personeel; 4. De comptabiliteitsdienst , 5. Gebouwendienst; 6. Technische dienst.

Door het KB van 21 april 1987 werden de bevoegdheden van de administrateur gelimiteerd en voor een groot deel overgedragen aan de rector. Het ambt van administrateur wordt gereduceerd tot:
1. Het uitvoeren  van de beslissingen, met uitzondering van de academische aangelegenheden, van de raad van beheer en het vast bureau, in het bijzonder deze die verband houden met de onderhoudswerken aan universiteitsgebouwen
2. Het voorbereiden van de begroting ten einde aan de rector toe te laten het voorontwerp van begroting op te maken en aan de raad van beheer voor te leggen
3. het bezorgen van alle gegevens aan de rector zodat deze periodiek een budgetcontrole kan uitvoeren die dan door de rector aan het oordeel van de raad van beheer wordt voorgelegd. De diensten van de administrateur worden overgeheveld naar de diensten van de rector.

Enkele jaren later voorziet het bijzondere decreet van 26 juni 1991 niet langer de functie van administrateur. Er wordt nu geopteerd voor de aanstelling van twee beheerders.

Bronnen

DE WINTER, S. Het archief uit de centrale administratie van de Universiteit Gent en de overdracht ervan naar de archiefdienst. Onuitgegeven licentieverhandeling VUB,1996, p. 23-24.

ARUG, 3C1/2, Kabinet van de beheerder-inspecteur, de ondervoorzitter van de raad van beheer en van de administrateur (165) Gids voor de personeelsleden, 1973

Introductiebrochure voor het personeel. Gent, 1990, s.p.

Koninklijk besluit houdende algemeen reglement voor de Rijksuniversiteiten (3 october 1953). In: Uittreksel uit het Belgisch Staatsblad, 8 october 1953,  7 pp.

SIMON-VAN DER MEERSCH, A.M., Inventaris van het Archief RUG. Gent, 1985, pp. 5-12.
Wet betreffende de inrichting van het hoger onderwijs in de Rijksuniversiteiten, 28 april 1953. In: Inrichting van het hoger onderwijs in de Rijksuniversiteiten.  Gent, s.d., 13p.

Wet tot wijziging van de wet van 28 april 1953 betreffende de inrichting van het universitair onderwijs door de staat, gewijzigd door de wet  van 9 april houdende diverse maatregelen voor de universitaire expansie en van de wet van 5 juli 1920 tot toekenning van rechtspersoonlijkheid aan de Staatsuniversiteiten Gent en Luik, 24 maart 1971. In: Belgisch Staatsblad, 16 sept. 1971, pp. 10663-10667.

Inventaris

 

Beste bezoeker,

De inventarissen worden momenteel bewerkt om opgenomen te worden in een archiefbeheersysteem. Indien u stukken wil raadplegen, gelieve ons te contacteren: archief@ugent.be

We begeleiden  graag uw zoektocht. Dank voor uw begrip.