Info voor organisaties en bedrijven
Een stage of masterproef aanbieden?
Externe organisaties kunnen via de vakgroep Onderwijskunde voorstellen voor een onderzoeksstage en/of masterproef aanbieden. Op die manier krijgen studenten de kans om van naderbij kennis te maken met de praktijk en aan de slag te gaan met reële problemen. Het onderzoekswerk dat studenten verrichten, is ook voor de organisatie zelf verrijkend. Het biedt een frisse blik op bestaande praktijken en kan handvaten of oplossingen aanreiken voor pedagogisch-onderwijskundige vraagstukken.
Zowel de onderzoeksstage als de masterproef dragen een onderzoeksmatige aanpak in zich, maar de omvang van het onderzoek verschilt. Aangezien de uitwerking van de masterproef gespreid wordt over 2 academiejaren, biedt ze meer mogelijkheden voor een uitgebreide dataverzameling en analyse. In uitzonderlijke gevallen kunnen studenten hun onderzoeksstage en masterproef in dezelfde organisatie uitvoeren, maar dan moeten beide wel een andere focus hebben. Het is niet de bedoeling dat de onderzoeksstage een deel wordt van de masterproef, of andersom.
Timing voor indienen voorstellen voor een stage of masterproef
Studenten worden geacht reeds in de 1ste master met de voorbereiding van hun onderzoeksstage en masterproef te beginnen. In het geval van de onderzoeksstage is de concrete uitvoering voorzien voor het begin van de 2de master (begin juli-eind november), maar worden studenten wel verwacht tegen het eind van de 1ste master hun stageplan in te dienen met een voorlopige invulling van de stage. Wat de masterproef betreft, moeten studenten reeds op het einde van de 1ste master een eerste deel (meestal literatuurstudie en uitgeschreven probleemstelling) indienen en vormt dit een vakoverschrijdend opleidingsonderdeel van 5 studiepunten.
Deze verwachtingen en vereisten worden naar de studenten gecommuniceerd op een infosessie in oktober. Vanaf dan gaan studenten uit de 1ste master actief op zoek naar een stageplaats en een onderwerp voor de masterproef. Bij het begin van het tweede semester van het academiejaar (januari – februari) wordt verwacht dat studenten een keuze gemaakt hebben en aan de slag gaan.
Voorstellen voor een onderzoeksstage of masterproef worden dus best in het begin van het academiejaar (september) doorgegeven zodat deze kunnen voorgesteld worden op de infosessie in oktober. Daarna verschijnen deze voorstellen op onze online leeromgeving Minerva. Voorstellen die tot drie maanden na het infomoment doorgegeven worden, verschijnen meteen op deze online leeromgeving, waar studenten terecht kunnen om hun keuze te maken. Voorstellen die na februari ingestuurd worden, kunnen in dat academiejaar niet meer aangepakt worden door studenten, maar kunnen dan wel voorgesteld worden op de infosessie in oktober van het volgend academiejaar.
Stage
Masterproef
Begeleiding
Hoewel het onderwerp van de probleemstelling van de masterproef door de studenten vrij gekozen kan worden, moet het wel gedragen worden door een promotor die het onderzoeksproces zal begeleiden. De koppeling van een masterproefonderwerp aan een promotor die bereid is de masterproef te begeleiden is dus een vereiste. Bij het indienen van een masterproefonderwerp is het dus een voordeel als dit reeds aansluit bij lopend onderzoek van een van de promotoren op onze vakgroep.
Doe als bedrijf of organisatie een voorstel
Organisaties die een masterproefonderwerp willen aanbieden, worden gevraagd om een kort voorstel (A4) uit te werken, met daarin: (1) een korte duiding van de organisatie, (2) de contactpersoon voor studenten, en (3) de probleemstelling die jullie graag onderzocht willen zien. Dit voorstel kan via e-mail worden bezorgd aan Jasja Valckx (Jasja.Valckx@UGent.be). Zij is tevens ook het aanspreekpunt voor verdere vragen over de masterproef.
Contact
Masterproefverantwoordelijken Jasja Valckx
E: Jasja.Valckx@UGent.be
T: 09 264 86 44
Voorbeelden
- Online samenwerking in het academisch schrijfonderwijs in een vreemde taal: wat zijn de attitudes van de studenten t.o.v. het samenwerkingsproces en de ondersteuning door een leermodel?
- Onderzoek naar de betrouwbaarheid en de validiteit van de vragenlijst ZOLEERiC.
- TSO ondergewaardeerd! Onderzoek watervalsysteem: Wat zijn de redenen waarom een leerling voor een bepaalde TSO-richting koos? Had hij een B-attest of koos hij hier vrijwillig voor? Was deze richting de beste van de slechtste keuzes? En waarom koos hij voor deze school? Wat wist hij over deze school? Mochten TSO/BSO-leerlingen mogen kiezen, welke richting hadden zij dan gekozen? Is er niet ook een watervalsysteem onder de TSO/BSO scholen bezig? Is dit geen oorzaak van de "concentratiescholen". Zorgen deze concentratiescholen niet voor een extra negatief imago?
- Welke visie willen we in de leerplannen weerspiegeld zien en hoe kan dat dan? (bv. constructivistisch? ontwikkelingsgericht? Aandacht voor gok en zorg?), Wat ‘hoort’ er, naast de wettelijke vereisten, in het eigenlijke leerplan thuis? (Ook didactiek? Voorbeelden van leerinhouden?) Is het aangewezen om differentiatiemogelijkheden in de leerplannen in te bouwen? Zijn er (digitale) mogelijkheden om van onze leerplannen interactieve documenten te maken?