Lennart Van Eycken over zijn doctoraat: "Navigating toward teacher effectiveness: exploring internal and external forces related to teacher efficacy"

(09-09-2024) Op maandag 8 juli 2024 verdedigde Lennart Van Eycken met succes zijn doctoraat.

Leerkrachten staan bijna elke dag voor de klas, en zij hebben daarbij ook steeds een idee over hoe bekwaam ze zich voelen om voor die klas te staan. Dat gevoel van bekwaamheid wordt vaak bestempeld als de effectiviteit of doelmatigheid van een leerkracht (‘efficacy’), en uiteraard wordt er gestreefd naar een hoge doelmatigheid van de leerkracht die zich bekwaam en zelfzeker voelt om voor de klas te staan. De doelmatigheid kan verder opgesplitst worden in drie domeinen: doelmatigheid in instructies geven, doelmatigheid in het handhaven van de orde (in de klas), en doelmatigheid in studenten motiveren/engageren (Tschannen-Moran & Hoy, 2001).

De leerkracht, en mogelijk diens doelmatigheid, is sterk afhankelijk van de studentengroep en het gedrag dat zij stellen. Leerkrachten vormen percepties over hun leerlingen, en ze hebben vaak lagere verwachtingen over hun leerlingen in uitdagende schoolcontexten (e.g., Sellström & Bremberg, 2006; Van Houtte, 2011). Uitdagende schoolcontexten zijn bijvoorbeeld scholen met voornamelijk leerlingen met een lage sociaaleconomische status (SES) of scholen met voornamelijk jongens. Er is echter weinig geweten over de verwachtingen van leerkrachten over hun eigen kunnen, of in andere woorden hun doelmatigheid, in uitdagende schoolcontexten. De analyses tonen aan dat de schoolcontext eigenlijk maar een beperkte invloed uitoefent op het gevoel van doelmatigheid van de leerkracht. Enkel doelmatigheid in het handhaven van de orde in de klas wordt beïnvloed door de geslachtssamenstelling van de school, maar niet op de manier die verwacht werd. Aangezien leerkrachten lagere verwachtingen vertonen naar jongens toe, werd vooropgesteld dat ze zich ook minder doelmatig zouden voelen in scholen met meer jongens. Toch geven leerkrachten aan doelmatiger te zijn in het handhaven van de orde in de klas in scholen met een hoger aantal jongens. Een mogelijke verklaring hiervoor kan zijn dat het voor leerkrachten in deze scholen een bewuste keuze is om in deze context les te geven. Met andere woorden, ze voelen zich voorbereid om in een iets meer uitdagende context hun onderwijstaak uit te voeren. Wanneer leerkrachten er in slagen om de orde in de klas te handhaven, zelfs in een uitdagende schoolcontext, zal dit hun doelmatigheid ten goede komen (Bandura, 1977a, 1982).

Om mogelijke onderliggende mechanismen bloot te leggen, werd er dieper ingegaan op de geslachtssamenstelling van de school en de mogelijke stereotypen die ermee gepaard gaan. De analyses demonstreren dat mannelijke leerkrachten zich doelmatiger voelen in het handhaven van de orde in de klas in scholen met meer jongens dan in gemengde scholen, en in het bijzonder wanneer deze leerkrachten traditionele genderrolattitudes vertonen. Bij vrouwelijke leerkrachten is dit effect niet aanwezig. Dit suggereert dat voor mannelijke leerkrachten met traditionele genderrolattitudes het gedrag van leerlingen (vooral jongens) overeenkomt met hun verwachtingen. Mannelijke leerkrachten zien hun verwachtingen bevestigd in scholen met een hoger aandeel jongens, wat ervoor kan zorgen dat deze leerkrachten zich meer voorbereid en competent voelen om de orde te handhaven. Deze mannelijke leerkrachten voelen zich minder doelmatig in het handhaven van de orde in de klas in gemengde scholen. Mogelijk vinden ze het lesgeven in gemengde scholen minder voorspelbaar, wat er dan voor kan zorgen dat leerkrachten vaker in stressvolle en veeleisende situaties terecht komen, wat leidt tot een lagere doelmatigheid (e.g., Bandura, 1982; Lavy & Schlosser, 2011). Het is niet aangewezen om traditionele genderrolattitudes bij mannelijke leerkrachten aan te bevelen, ook al komt dit hun doelmatigheid ten goede in scholen met voornamelijk jongens. Het is bekend dat leerlingen nadelige gevolgen kunnen ondervinden wanneer ze naar scholen gaan waar leraren traditionele genderrolattitudes uitdragen (Wolter et al., 2015). Om deze opvattingen tegen te gaan, is het nodig om stereotypen te begrijpen, hun onjuistheden te erkennen en de motivatie en kennis te hebben om deze stereotypen te weerleggen (Matheis et al., 2020).

Uitdagende schoolcontexten kunnen ook op andere manieren een impact hebben op leerkrachten, waarbij hun gevoel van doelmatigheid nog steeds een rol kan spelen. In moeilijke schoolcontexten kunnen leerkrachten lagere verwachtingen over leerlingen ontwikkelen – wat kan aangeduid worden als een externe blik, aangezien de percepties en verwachtingen van de leerkracht op leerlingen gericht zijn. Ze kunnen ook impact hebben op hoe leerkrachten over zichzelf denken, wat kan aangeduid worden als een intern gerichte blik. Zo kan hun welzijn achteruit gaan, waardoor ze overwegen om te veranderen van school, of volledig te stoppen met het lerarenberoep. Deze dissertatie onderzoekt in beide manieren de rol van de doelmatigheid van leerkrachten, steeds rekening houdend met de schoolcontext.

Er werd aangetoond dat de percepties van leerkrachten over hun leerlingen sterk verschillen tussen scholen, wat in lijn ligt met bestaande studies (e.g., Johnston et al., 2019). Leerkrachten hebben meer negatieve percepties over hun leerlingen in scholen met een lage SES-compositie en scholen met meer jongens. De mechanismen achter deze associaties zijn echter minder gekend. Doelmatige leerkrachten lijken minder vatbaar voor het ontwikkelen van negatieve percepties in uitdagende schoolcontexten, aangezien zij  minder kritisch zijn voor leerlingen en meer open staan om hun leerlingen ondersteuning te bieden (Lauermann & Berger, 2021; Hong et al., 2020; Hughes et al., 1993). Onderzoek bevestigt dat het vertrouwen van leerkrachten in hun leerlingen dezelfde ondersteunende omgeving zou teweegbrengen. Het is de vraag of de doelmatigheid van een leerkracht en het vertrouwen van leerkrachten in hun leerlingen de negatieve percepties in scholen met een lage SES-compositie en scholen met meer jongens kunnen verzachten. De analyses maken duidelijk dat de negatieve percepties in scholen met meer jongens gebufferd worden door het vertrouwen van leerkrachten in leerlingen, maar niet door hun doelmatigheid. De reden waarom de doelmatigheid van de leerkracht geen invloed heeft op het verband tussen de schoolsamenstelling en percepties van leerkrachten over hun leerlingen, kan zijn dat doelmatigheid meer gebaseerd is op het zelfvertrouwen van leerkrachten in hun eigen onderwijsvaardigheden en niet op hun perceptie van de leerlingen.

Wanneer leerkrachten het moeilijk hebben in uitdagende schoolcontexten, is het mogelijk dat ze intenties ontwikkelen om te veranderen van school, of om in zijn geheel te stoppen met het lerarenberoep. Deze beslissingen zijn vaak het gevolg van een sterk verminderd welbevinden of gevoelens van burn-out (e.g., Amitai, 2021). Ook hier is de rol van de doelmatigheid van de leerkracht in die uitdagende schoolcontexten vaak onderbelicht. Deze dissertatie toont aan dat leerkrachten met een hoge doelmatigheid minder geneigd zijn om van school te veranderen of het onderwijsberoep te verlaten. De analyses bevestigen dat de invloed van het gevoel van doelmatigheid van leerkrachten op de neiging om van school te veranderen of te stoppen voornamelijk verklaard wordt door emotionele uitputting.

Samengevat is doelmatigheid van leerkrachten cruciaal in het begrijpen van het verloop van leerkrachten, waarbij degenen die zich competent voelen en minder emotioneel uitgeput zijn, meer geneigd zijn om te blijven. Vooral de geslachtssamenstelling van scholen lijkt de doelmatigheid van leerkrachten te beïnvloeden, waarbij de doelmatigheid van mannelijke leerkrachten in het handhaven van de orde in de klas wordt beïnvloed door hun genderrolattitudes, en dit vooral in gemengde scholen.

Promotor: Prof. dr. Mieke Van Houtte

Co-promotor: Prof. dr. Jannick Demanet