Onderwijsinnovatieprojecten

Webklassen om bewust te kiezen voor criminologie

Dit onderwijsinnovatieproject beoogt een betere communicatie over de inhoudelijke en methodologische leerlijnen en de academische competenties die van een potentiële student criminologie worden verwacht. Het project behelst enerzijds de productie van kennisclips die scholieren en hun ouders helder informeren over het criminologisch onderwijs en onderzoek aan de faculteit, en waarin studenten en lesgevers toekomstige studenten enthousiasmeren voor de opleiding én hen tegelijkertijd een reëel beeld geven van de academische competenties eigen aan de opleiding. Anderzijds behelst het project de aanmaak en organisatie van webklassen. Dit zijn gemoduleerde lessenreeksen met opdrachten die zijn opgebouwd rond thema’s waaraan verschillende competenties gekoppeld zijn die in het eerste jaar van de opleiding aan bod komen. In de lessenreeks/webklassen krijgen studenten online een aantal opdrachten (lezen van teksten, beantwoorden van vragen, een samenvatting maken van een gefilmd college…) waarop ze feedback krijgen. Doel van een webklas is dat de student een reëel beeld krijgt van de opleiding, van het beoogde niveau van het eerste jaar en van de werklast die gepaard gaat met het studeren aan de universiteit.

Het project streeft een meer permanente vorm van communicatie en samenwerking na met potentiële doorverwijzers en vertegenwoordigers van het secundair onderwijs. Ten slotte wil het project de bestaande oriënteringsinstrumenten en studiekeuze-instrumenten (vb. SIMON) aanvullen en actiever inzetten om studiekiezers een helder beeld te bieden van de opleiding criminologie aan onze faculteit.

Periode: augustus 2021 – juni 2022

Contact: Prof. dr Tom Decorte en Lien De Neef

Legal Design: juridische vraagstukken benaderen via designtechnieken

Doel

In de module Legal Design benaderen studenten op praktische wijze juridische vraagstukken aan de hand van designtechnieken, in het bijzonder design thinking. Zodoende maken we de studenten warm om mee na te denken over innovatie in het recht door het juridisch apparaat en juridische dienstverlening meer klantgericht, bruikbaar en efficiënt te maken.

Design thinking is een methode waarbij het innovatieproces wordt onderverdeeld in vijf stappen, met name, de (1) ‘empathise’ (heb empathie met de eindgebruiker), (2) ‘define’ (definieer het probleem), (3) ‘ideate’ (genereer ideeën), (4) ‘prototype’ (maak een prototype), en (5) ‘test’ (test de oplossing) fase. Op deze manier kunnen juridische producten, diensten en systemen (her)ontworpen worden met als focus de toegankelijkheid van het recht voor de eindgebruiker. Voorbeelden van nuttige toepassingen zijn talrijk: gebruiksvriendelijke FAQ’s, juridische apps, toegankelijke brochures, helder opstellen van contracten en akten, sterkere argumentatie in conclusies, laagdrempelige dienstverlening, etc.

Om de opleiding zo praktisch mogelijk te maken, krijgen de studenten juridische probleemstellingen van externe partners voorgeschoteld en worden zij gestimuleerd om in kleine groepjes aan de hand van de voormelde stappen een originele oplossing te zoeken. Op het einde van het semester zullen de studenten het voorgestelde ontwerp pitchen voor een jury.

Periode: 12 lesweken eerste semester academiejaar 2021-2022

Contact:  Dr Stéphanie De Coensel - Projectcoördinator en Eveline Van den Abeele - Projectmedewerker

Meer informatie voor de studenten

  • Wil je graag via de universiteit de mogelijkheid krijgen om praktijkgericht aan een concrete legal challenge te werken en wil je graag een diepgaandere kennis opbouwen over hoe het denkproces bij het innoveren kan verlopen?
  • Wil je meer weten over hoe andere sectoren het juridische landschap kunnen beïnvloeden?
  • Heb je een creatieve geest en denk je graag eens ‘out of the box’?
  • Wil je meer te weten komen over recht op maat van de gebruiker?
  • Wil je geëngageerd meewerken aan de juridische wereld 2.0?

Dit is jouw kans!

Schrijf je in voor deze module Legal Design en werk op een gestructureerde wijze een legal prototype uit. Het kan gaan over een specifiek legal product, dan wel over een doordachte vernieuwde wijze van dienstverlening.

De innovatietechnieken, in het bijzonder ‘design thinking’ worden jou uitgelegd door middel van hoorcolleges, interactieve workshops, leermateriaal op Ufora, etc. Je zult niet enkel juristen aan het woord horen, maar ook vooraanstaande profielen uit andere vakdomeinen zoals product-, informatie-, en servicedesign. De technieken bieden een houvast om te gaan innoveren vanuit hetgeen de klant wenst, de bruikbaarheid van hetgeen wordt aangeboden.

We zullen jou en jouw groepsleden begeleiden in het denkproces en zodoende zullen jullie stap voor stap dichter bij het resultaat komen dat jullie op het einde van het semester ook zullen voorstellen aan een jury.
Het wordt een vrij intens traject, maar zal ondernemende studenten zeker een mooie meerwaarde en referentie bieden.

Diversiteitssensitief onderwijs

De UGent gelooft in de positieve kracht van diversiteit en inclusie. In het najaar van 2020 besloten vijf faculteiten (Recht en Criminologie, Letteren en Wijsbegeerte, Psychologie en Pedagogische Wetenschappen, Farmaceutische Wetenschappen, Geneeskunde en Gezondheidheidswetenschappen) de krachten te bundelen en een gezamenlijk interfacultair initiatief rond diversiteitsgevoelig onderwijs op te maken. Onder coördinatie van de opdrachthouder diversiteit en in samenwerking met DOWA werd een pilootproject uitgewerkt. De ambitie is om een meer diversiteitsgevoelig onderwijs te realiseren waarbij de diversiteitssensitieve houding van lesgevers wordt versterkt en lesgevers in staat zijn om hun eigen leer- en bronnenmateriaal te screenen en aan te passen.

Doel

  • een tool (een scan of reflectie-instrument) ontwikkelen die docenten en UGent-medewerkers moet helpen om beter om te gaan met de diversiteit in al haar facetten;
  • een coachingstraject opzetten dat lesgevers helpt om met de tool om te gaan en waar onderlinge uitwisseling mogelijk is.

De scan en het coachingstraject moeten lesgevers helpen reflecteren over het eigen lesmateriaal, curriculum, de werkvormen, de interactie met studenten ... Lesgevers worden aangemoedigd in de stappen die ze hierin al zetten én gevraagd kritisch te zijn tegenover eurocentrisme, onbewuste bias, stereotypen en goedbedoelde-maar-ongepaste interacties met studenten. Elke student moet zich in het onderwijs kunnen herkennen, en zich gerespecteerd en gezien voelen. Dit komt ten goede aan zowel studenten ongeacht hun achtergrond die zich op die manier beter erkend voelen, als aan de hele studentenpopulatie die zich hierdoor meer diversiteitssensitief zal kunnen opstellen in het latere werkveld en de samenleving.

Het pilootproject loopt van 1 februari 2021 tot 31 januari 2022.

Contact: Dr Pieter Cannoot

Street Law

Het onderwijsinnovatieproject Street Law ging van start in het academiejaar 2020 – 2021. Street Law is een concept waarbij universiteitsstudenten een workshop geven over het recht aan leerlingen uit (de derde graad van) het middelbaar onderwijs.

Het hoofddoel van Street Law is om leerlingen praktische kennis bij te brengen en kritisch te laten nadenken over het recht. De onderwerpen van de workshops hebben steeds betrekking op actuele, maatschappelijke kwesties waarmee de scholieren in het dagelijks leven te maken krijgen. De studenten kiezen, in samenspraak met de docenten, middelbare school en scholieren de onderwerpen van de workshops, die op een activerende manier worden gegeven.

In het academiejaar 2020 – 2021 werkten de studenten, in groepjes van drie, rond volgende thema’s:

  • Sexting
  • De vrijheid van meningsuiting
  • Het traject en de rechten van vluchtelingen
  • Het juridisch kader rond cannabisgebruik bij minderjarigen

Bij Street Law gaan de studenten actief aan de slag met het recht en het ontwikkelen van eigen vaardigheden (onderzoeken, samenwerken, creatief en probleemoplossend denken, presenteren, …), waarbij er een duidelijke wisselwerking is tussen de leerprocessen van de studenten en de scholieren. De rechtenstudenten zijn pas in staat een workshop te geven over een bepaald onderwerp nadat zij een goed afgebakend inhoudelijk onderzoek hebben gevoerd en creatief hebben nagedacht over hun lesplan en welk lesmateriaal en welke (activerende) werkvorm het meest geschikt zijn om kennis over te brengen aan de scholieren. In de sessies on campus krijgen de studenten de nodige ondersteuning en handvaten aangereikt om deze workshops optimaal voor te bereiden.

Daarnaast past Street Law ook binnen het belang dat de UGent hecht aan rolmodellenwerking, waarbij studenten als ervaringsdeskundigen toekomstige studiekiezers kunnen prikkelen en informeren over de rechtenopleiding en het studeren in het hoger onderwijs. De studenten kunnen in het kader van de workshops immers vertellen over hun persoonlijke studiekeuzeproces, hoe ze de rechtenopleiding ervaren, wat hun professionele ambities zijn na hun studie, hoe de lessen en examens in het hoger onderwijs verlopen etc. Heel wat jongeren (in het bijzonder uit kansengroepen) zitten met veel vragen over het studeren aan de universiteit en gaan gemakkelijker in gesprek met generatiegenoten.

Wegens het succes van het innovatieproject zal Street Law ook in het academiejaar 2021 – 2022 aangeboden worden binnen de Professionele en Wetenschappelijke Vaardigheden van de masteropleiding Rechten.

Het aanbod breidt uit van 4 naar 6 rechtsdomeinen (grondwettelijk recht, strafrecht, recht en technologie, migratierecht, economisch recht en internationaal privaatrecht) en ook het aantal participerende scholen wordt verruimd.

Contact: Dr Pieter Cannoot

Plusstudent

In het hoger onderwijs zien we toenemende signalen van individualisme en concurrentie, eerder dan solidariteit tussen de studenten. Daarnaast geven studenten aan dat ze het soms moeilijk hebben om in contact te komen met andere studenten, of stellen zich niet steeds thuis te voelen op de faculteit. Waar studenten wel bereid zijn te helpen, weten ze vaak niet via welk platform ze dit kunnen doen. Vanuit het monitoraat worden reeds initiatieven ondernomen om de sociale integratie van studenten te stimuleren, maar het project Plusstudent speelt specifiek in op het stimuleren van een peer-to-peer werking en moedigt studenten aan om elkaar te helpen en engagementen op te nemen. In 2019 werd een online platform ontworpen waar de noden van studenten makkelijk gekoppeld kunnen worden aan het aanbod. Een hulpzoekende krijgt hier de mogelijkheid een zoekertje te plaatsen dat (na controle van een monitoraatsmedewerker) online komt te staan op het platform, waar andere studenten dan op kunnen reageren en desgevallend contact kunnen opnemen met de vragende partij. De tool kan o.a. gebruikt worden voor het verstrekken van notities bij langdurige afwezigheid o.w.v. ziekte, het fysiek bijstaan van een rolstoelafhankelijke medestudent of medewerkers van de faculteit die op zoek zijn naar studenten voor bepaalde opdrachten. De ratio van het platform is het stimuleren van studentensolidariteit en het motiveren van studenten om extra curriculaire engagementen op te nemen. De Plusstudent is een soort ‘statuut’ dat toegekend kan worden aan studenten die vrijwillig engagementen opnemen die andere studenten en/of de faculteit ten goede komen.

In december 2020 startte een testfase met een focusgroep waarna nog enkele aanpassingen aan het platform zijn gevolgd. Bij de start van het academiejaar 2021-2022 zal het platform gelanceerd worden en gaat de uitrol van de communicatiecampagne van start.

Contact: Monitoraat Recht en Criminologie (Lien De Neef)

'Cannabis Sativa': Proces van een plant' - Toneelvoorstelling

Beschrijving

Op basis van de door UGent-medewerker Herman Wolf ontwikkelde theatertekst “Cannabis Sativa: proces van een plant” werd een toneelstuk gemaakt dat door twee advocaten (m/v/x) wordt opgevoerd in een aula. Beiden hebben een verschillende rol: de ene is openbaar aanklager, de andere verdedigt de beschuldigde. Het project haakt aan bij diverse opleidingsonderdelen van de Faculteit Recht en Criminologie.Affiche kondigt de theatervoorstellingen 'Cannabis Sativa: Proces van een plant' aan.

Het theaterstuk is uitgeschreven als een aanklacht tegen de cannabisplant én een slotpleidooi ten gunste van de beschuldigde door een strafpleiter, die de jury (het studentenpubliek) wil overtuigen van de onschuld van zijn cliënt (de cannabisplant). Als acteurs voor deze voorstelling worden twee (gekende) strafpleiters aangezocht, die het als een uitdaging beschouwen om de criminologen en juristen in spe aan het denken te zetten over een aantal vakinhouden. Eerder schreef en produceerde Wolf reeds voorstellingen rond druggebruik (Smack!, 1993 en GHB (Geen Hoger Behoefte, 2005), seropositiviteit (Hoe Onmiddellijk Is Binnenkort?, 1999) en de asielproblematiek (Mijn land! Mijn land!, 2013). Deze producties werden ook opgevoerd voor klasgroepen en gekaderd in een bredere lescontext.

Dit theaterstuk is innovatief omwille van de alternatieve manier om de verwerking van de stof en kritische houding van de studenten te stimuleren, t.o.v. de loutere kennisoverdracht of het opzoekingswerk in functie van een paper. De studenten nemen deel aan het proces, zij vormen als het ware de jury en kunnen op het einde van de voorstelling via een stemsysteem oordelen over de zogenaamde “schuldvraag”. Facultatief wordt een interactief gesprek voorzien met de acteurs in kwestie. Door deze creatieve aanpak en de actieve betrokkenheid hebben studenten een bijkomende tool in handen wat inzicht en nuancering betreft.Een toneelvoorstelling is als medium geschikt om de sectoren “onderwijs” en “cultuur” met elkaar te verbinden. Meer specifiek leent theater zich ook uitstekend om de integratie van kennisinhouden te verwezenlijken en daardoor de toepassing van bijvoorbeeld theoretische modellen te concretiseren in een (weliswaar fictieve, maar) realistische situatie. Daarnaast kan de voorstelling een bindmiddel, of een aanleiding zijn in functie van verschillende werkcolleges binnen de faculteit, zowel bij de rechtsopleiding als bij die van criminologie, wat bijkomende mogelijkheden schept inzake het interdisciplinair werken tussen juristen en criminologen.

Een concreet voorbeeld, dat aansluit op de leefwereld van de studenten en op de dagdagelijkse actualiteit stimuleert en vergemakkelijkt bovendien de verwerking van leerstof. Als thema vormt de discussie over de (de)criminalisering van cannabis en het recente, maar uiteenlopende beleid van verschillende regeringen wereldwijd een logisch aanknopingspunt.

Doel en mogelijk structurele inbedding

De opvoering van de theatervoorstelling “Cannabis Sativa: proces van een plant” past perfect als activerende werkvorm binnen het voorgestelde onderwijskader. De studenten krijgen concreet casusmateriaal voorgeschoteld waarover ze achteraf in debat kunnen gaan en waardoor ze de in de hoorcolleges aangebrachte lesinhoud kunnen toetsen, opnemen of toepassen.

In een context van een reële praktijksituatie wordt kennis beter onthouden en toegepast. Door deze vorm van probleemgestuurd leren voelen studenten uit de faculteit Recht en Criminologie aan dat de maatschappij geen eenduidig antwoord heeft op het voorgestelde thema en dat zij omwille van hun opleiding in dat verband een bepaalde opdracht hebben. Wegens die sense of urgency worden ze gestimuleerd om op zoek te gaan naar mogelijke antwoorden door verder onderzoek te doen, door met elkaar in debat te gaan of door relevante literatuur te lezen.Krantenartikel over toneelstuk 'Cannabis Sativa - Proces van een plant'

Alle studenten uit het publiek krijgen een stembakje. Voor het begin van de eigenlijke opvoering worden er aan hen enkele uitdagende stellingen voorgelegd over het thema, waarna ze telkens via dat stembakje hun keuze moeten bekendmaken. Na de voorstelling gebeurt er een herstemming aan de hand van dezelfde stellingen. De verschillen en gelijkenissen in stemgedrag worden achteraf meegenomen in practica of debatten.

De voorstelling begint met een videomontage waarin een aantal personen van uiteenlopende leeftijd, origine, sekse en professionele bezigheid een antwoord geeft op twee eenvoudige vragen over cannabis. Het publiek wordt bij het zien van deze montage aangemoedigd om andere competenties aan te spreken dan de pure kennisverwerving, namelijk het vermogen om te nuanceren en om uitspraken kritisch te beoordelen. Bijkomend worden de studenten geconfronteerd met andere overtuigingen en worden ze uitgedaagd om na te denken over hun eigen visie.

Het toneelstuk is omwille van zijn opzet en zijn actuele relevantie ook een aanzet tot het ontwikkelen van maatschappelijke verantwoordelijkheid en burgerschapszin, competenties die bij de gewone kennisoverdracht in de hoorcolleges minder benadrukt worden. Bovendien zijn diezelfde opzet en actuele relevantie een middel om variatie te brengen in de overdracht van kennisinhouden en om de aandacht niet te laten verslappen door de manier waarop het gebracht wordt dankzij het thema dat aansluit op hun leefwereld (cfr. cijfers over jongeren en experimenteergedrag/middelengebruik).

Last but not least biedt dergelijk innovatieproject meer opportuniteiten dan een normaal hoorcollege om de aandacht van een grote groep studenten te trekken én te houden (en er bijgevolg een geslaagde les van te maken): de gelaagdheid van de tekst, de variatie in het tempo, het opbouwen van een band met de toehoorders door hen persoonlijk aan te spreken, tussen hen in te lopen, etc. Daarnaast leent deze werkvorm zich goed tot het inbouwen van humor, die de band tussen spreker en publiek versterkt. Studenten komen tenslotte in contact met bevlogen professionelen en de praktijk uit het werkveld. Die praktijk kunnen ze onmiddellijk toetsen aan hun opgedane theoretische kennis.

Het thema “illegale drugs” en het opzet “een pleidooi van een advocaat” zijn uitermate geschikt om geïntegreerd te worden in diverse opleidingsonderdelen van de faculteit Recht en Criminologie.

De voorstelling zelf duurt ongeveer 1 uur en 15 minuten en is dus gemakkelijk inpasbaar in bestaande lesblokken van vakken met inhoudelijke linken.

  • Wat de structurele inbedding betreft zijn er twee opties:
    Ofwel blijft het project inhoudsgebonden en wordt enkel het thema “drugs” belicht: dan kan op termijn bekeken worden in welke opleidingsonderdeel dit initiatief structureel kan worden ingebouwd door het te vermelden in de ECTS-fiche.
  • Ofwel blijft de werkvorm behouden, maar wordt het project breder opengetrokken naar andere thema’s. In dat geval dient er nieuw tekstmateriaal te worden ontwikkeld; voor die formule kan er bijvoorbeeld worden samengewerkt met de opleiding “Schrijven” van het Ritcs of andere gespecialiseerde opleidingen i.h.k.v. een thesisopdracht. De praktische organisatie en uitwerking is ook hier een opdracht voor de betrokken onderwijsassistenten. Voor dramaturgie, technische ondersteuning, decor en gastdocenten/acteurs zou er een beperkt budget voorhanden moeten zijn.

Onderwijsdoelstelling: toneel als didactische werkvorm

Eén van de voorname doelen van dit innovatieproject is activerend te werk te gaan aan de hand van concreet en actueel casusmateriaal. Het opzet is dat de toneelwerkvorm de interactie met de studenten bevordert. Dat heeft te maken met een aantal factoren:

  • De emotionele beladenheid van een actueel gegeven: Het thema “drugs” en de uitgesproken standpunten die er politiek en maatschappelijk over bestaan, zorgen er voor dat de toeschouwers getriggerd worden om na te denken over “het cannabisprobleem”, zeker in het licht van hun opleiding;
  • De anonieme bevraging via elektronische stemming: Met een bevraging van het publiek stimuleert men de betrokkenheid bij hetgeen vooraan in het auditorium gebracht wordt. Zowel door het requisitoir van de openbare aanklager als door de verdediging van de strafpleiter wordt in het stuk voldoende tegensprekelijkheid aangeboden, waardoor de studentenjury gedwongen wordt actief na te denken over de materie en over zijn/haar persoonlijk oordeel.
  • De directe interactie tussen de acteurs en het publiek: De acteurs spelen de rol van strafpleiter en magistraat die hun pleidooi of aanklacht houden voor de studenten die fungeren als gezworenen in een rechtbank. Zij spreken de studenten aan als juryleden, proberen hen te overtuigen met feiten en cijfers en door op hun gemoed in te spelen.
  • De permanente betrokkenheid van de toeschouwer: Zoals eerder gezegd doet de voorstelling een uitgesproken appel op de persoonlijke verantwoordelijkheid en de burgerschapszin van elke toeschouwer. Hij/zij moet in eer en geweten een oordeel vellen en daarom alle argumenten tegen elkaar afwegen. Dit houdt een groter engagement in dan de loutere ex cathedra overdracht van kennis.
  • Probleemgestuurd leren als motor voor verder onderzoek: Het dwingende karakter van een geproblematiseerd onderwerp zet een aantal studenten ertoe aan om zich effectief te gaan verdiepen of om bijkomende informatie te gaan opzoeken.

Aandachtspunten bij eventuele structurele inbedding

Inhoudelijk
De link met de lesinhouden van de opleidingsonderdelen waaraan het toneelstuk gekoppeld wordt, kan veel meer uitgediept worden en kan zelfs mee in de cursus worden opgenomen als een praktische toepassing van een leerinhoud. Daarnaast kan er tijdens de voorafgaande hoorcolleges tijd vrij worden gemaakt voor de voorstelling en het thema, zodat het project beter gekaderd wordt binnen de opleidingsinhoud. Daarbij moet voorkomen worden dat er bijkomende werklast is voor de betrokken lesgever én dat de projectuitvoerder de nodige ruimte krijgt.

Een theatervoorstelling heeft niet de wetenschappelijke onderbouw van een paper: een strafpleiter gebruikt bij wijze van spreken “alle truken van de foor” om de jury te overtuigen van zijn gelijk. Daar zijn wetenschappelijk verifieerbare feiten bij, maar ook hyperbolen of emotionele en populistische uitspraken. De studenten moeten dat onderscheid leren maken aan de hand van een voorafgaand gesprek en/of een debriefing, groepsdiscussie of opdracht. Bijkomend is de tegensprekelijkheid, door een rol te creëren voor zowel het openbaar ministerie als de verdediging: op die manier kunnen de studenten zich kritisch beraden over wetenschappelijke en emotionele argumenten van voor- en tegenstanders waardoor er minder bias in hun standpunt zit.

Met deze werkvorm zijn er nog mogelijkheden onbenut gebleven, zoals een onderzoek op basis van de bevraging van een relatief grote groep studenten over het thema drugs of een tekstanalyse waarbij wetenschappelijke argumenten en emotionele argumenten van elkaar gescheiden worden.

Organisatorisch
Met innovatieprojecten zoals deze zijn een aantal ondersteunende diensten onvoldoende vertrouwd. Ze vallen terug op voorschriften en reglementen, beroepen zich op hun beperkt mandaat of verklaren zich onbevoegd i.p.v. werkelijk ondersteunend te reageren. Dat wil zeggen: actief mee op zoek gaan naar een oplossing voor de gestelde uitdaging. Op dat gebied is er zeker meer afstemming nodig, bijvoorbeeld door het nodige gewicht te geven aan vernieuwende projecten.

De keuze voor een “echte” strafpleiter i.p.v. een professioneel acteur is gebaseerd op de voorbeeldfunctie en de introductie van zoveel mogelijk realisme in de leeromgeving: studenten kunnen zich spiegelen aan de beroepskracht vooraan in het auditorium. Een acteur legt dan weer meer theatraliteit en een gevoel voor presentatie, intonatie en tekstvastheid aan de dag, wat bij de strafpleiter (deels) kan worden opgelost door een stevige regie.

Disseminatie – Valorisatie

Tussen november 2019 en maart 2020 werd het facultair onderwijsvernieuwingsproject “Cannabis Sativa: proces van een plant”, een aanklacht én slotpleidooi van een strafrechtszaak in theatervorm, voor nagenoeg alle studenten van de opleidingen Criminologie en Rechten opgevoerd, maar niet afgesloten. Het project werd een traject dat vast van plan is de volledige projectperiode met zijn zes voorstellingen te overstijgen.

Gaandeweg werd duidelijk dat dergelijk initiatief niet alleen een uitgelezen manier is om (vakgroepoverschrijdend) andere collega’s, diensten en structuren van de UGent-gemeenschap (beter) te leren kennen, maar ook om grote groepen studenten aan te zetten om te reflecteren over een bepaald thema dat actueel én maatschappelijk relevant is.

Dit project met al zijn kansen en uitdagingen, maar ook met zijn grenzen en beperkingen zal geenszins een experiment blijven, want het biedt aanwijsbare mogelijkheden voor een meer structurele inbedding in het globale onderwijspakket, zowel wat betreft het thema als wat betreft de gehanteerde methodiek. De gunstige evaluatie van het project door de studenten, de koppeling ervan aan bepaalde vakken en ECTS-fiches vormen hier een duidelijk bewijs van.

In het licht van de langdurige coronacrisis was enige voorzichtigheid op zijn plaats. Als gevolg van de pandemie werden de reeds geplande opvoeringen voor het academiejaar 2020-2021 noodgedwongen uitgesteld naar het volgend academiejaar. Daarnaast bestaat er ook externe interesse en zijn er gesprekken aan de gang met andere onderwijsinstellingen en organisaties voor opvoeringen buiten de universiteit, met andere doelgroepen als publiek.

Verder wordt de theaterproductie als innovatieproject uitgebreid en positief besproken in de academische publicatie “Engaged Learning in Europe” (C. Marsh e.a., Maklu, 2021). Dit opent perspectieven naar een internationale disseminatie en valorisatie en een vertaling van de tekst naar andere Europese onderwijsinstellingen en bevolkingsgroepen.

Alle onderwijsinnovatieprojecten

Een overzicht van alle onderwijsinnovatieprojecten van 2018 tot nu, vindt u hier.