Research Brief 67. Discriminatie op basis van etniciteit lager bij non-profit- en grotere bedrijven
Postdoctoraal onderzoeker Louis Lippens en professor Stijn Baert
(18 december 2023) Discriminatie tegenover personen met een migratieachtergrond meten is één ding, het aanpakken is een andere kwestie. Om dat te kunnen doen, moet je een zicht hebben op de mechanismen. Of wanneer in het bijzonder discriminatie voorkomt. Daar geeft nieuw UGent-onderzoek (gefinancierd door FWO), dat in het decembernummer van het vakblad Labour Economics verschijnt, nu een beeld van. De hoofdauteur, Louis Lippens, en zijn promotor en coauteur Stijn Baert lichten toe.
Soms verlopen de dingen zoals ze moeten verlopen. Stijn verdedigde zijn doctoraat in augustus 2013, Louis exact 10 jaar later, met Stijn als promotor. De rode draad: etnische discriminatie.
In zijn periode als doctoraal onderzoeker raakte Stijn op een buitenlandse conferentie begeesterd door de methode van het correspondentie-experiment, zoals de Australische professor Alison Booth die toen presenteerde. Hij zag er meteen brood in om de methode ook in Vlaanderen aan te wenden. Om er etnische discriminatie te meten. Maar vooral: om de link tussen arbeidsmarktdiscriminatie en arbeidsmarktkrapte te testen. Die link bestond theoretisch, maar was nog niet empirisch getoetst in de wetenschappelijke literatuur. Het gevolg: de allereerste in een internationaal tijdschrift gepubliceerde praktijktest op de arbeidsmarkt in Vlaanderen. Waarna “de praktijktest” ook beleidsmatig doorbrak.
In het doctoraat van Louis hebben we nu, samen met ook copromotoren Eva Derous en Pieter-Paul Verhaeghe, een groot deel van de drijvers van etnische discriminatie onderzocht. Kenmerken van vacatures, beroepen, bedrijven én sectoren die kunnen samenhangen met de mate van discriminatie en misschien ook kunnen voorspellen. Omdat die drijvers op verschillende niveaus met elkaar verbonden kunnen zijn, is het nodig om ze simultaan te testen – precies wat we in deze nieuwe studie gedaan hebben.
Als kersvers postdoctoraal onderzoeker werkt Louis 10 jaar later overigens verder op de eerdergenoemde link tussen arbeidsmarktdiscriminatie en arbeidsmarktkrapte. Want daarover is het laatste nog niet geschreven. Van een stevige rode draad gesproken.
Afkeer?
Inzake discriminatie zijn er twee belangrijke economische theorieën – wat u natuurlijk al weet op basis van een eerdere Research Brief. Langs de ene kant is er de theorie van de smaakdiscriminatie. Dat wil zeggen: werkgevers geven personen met een migratieachtergrond minder kansen omdat ze er minder graag mee samenwerken – in economische termen: ze ervaren er een “onnut” door – of omdat ze denken dat hun klanten of andere werknemers een zekere afkeer van die samenwerking zouden hebben.
Deze theorie sluit het meeste aan bij de manier waarop etnische discriminatie maatschappelijk vaak gekaderd wordt: als racisme.
Op basis van de theorie van de smaakdiscriminatie zou je kunnen vermoeden dat etnische discriminatie onder andere lager is (i) in beroepen waar er weinig contact is met externen en collega’s, (ii) in non-profitbedrijven, gegeven hun sociale inslag en (iii) in sectoren waar er mee competitie is, aangezien discrimineren op basis van irrationele motieven duur is, zodat bedrijven die er zich aan bezondigen daar uit de markt zouden kunnen gedreven worden.
Veralgemening?
Er is echter ook een andere belangrijke theorie, die van de statistische discriminatie, die stelt dat discriminatie vooral een probleem is waarbij individuen worden benadeeld op basis van ideeën die leven over de productiviteit van de groep waartoe ze behoren.
Zo stellen we in ons artikel hypothesen op dat etnische discriminatie lager zou moeten zijn wanneer er meer zekerheid is over de productiviteit van een minderheidskandidaat, bijvoorbeeld omdat diens opleidingsniveau hoger is of omdat die op meer ervaring kan bogen, of wanneer het risico bij aanwerving lager is, bijvoorbeeld wanneer er een tijdelijk contract wordt aangeboden. Op basis van de theorie van de statistische discriminatie wordt ook verwacht dat discriminatie lager is in grotere bedrijven, omdat ze, met meer HR-mensen en vermoedelijk betere procedures, zich minder op groepskenmerken moeten baseren.
2 + 2 = 4
Door de bevindingen van een nieuwe praktijktest met 1.780 fictieve sollicitaties naar echte vacatures te koppelen aan administratieve gegevens over vacatures – bedankt, VDAB! – beroepen, bedrijven en sectoren, konden we deze hypothesen testen.
En dan blijken twee kenmerken de mate van etnische discriminatie goed te kunnen voorspellen.
Ten eerste: de mate van ongelijke behandeling is lager in non-profitbedrijven. Op basis van onze analyses schatten we in dat personen met een migratieachtergrond (Sub-Saharaans Afrikaans, Maghrebijns, Oost-Europees of Turks) gemiddeld ongeveer 18% minder kansen krijgen bij for-profitbedrijven dan volstrekt gelijkaardige kandidaten met een Vlaamse naam, terwijl globaal bij non-profitbedrijven geen significante discriminatie werd vastgesteld.
Ten tweede: effectief meer discriminatie in kleinere bedrijven. Waarbij we inschatten dat het aantal positieve reacties voor sollicitanten met een discriminatieachtergrond liggen gemiddeld 32% lager bij eenmansbedrijven, 23% lager bij bedrijven van minder dan 10 personen en 16% lager bij bedrijven met tussen de 10 en 49 personen. In grotere bedrijven stellen we geen substantiële discriminatie vast.
Daarnaast vinden we twee drijvers terug die enkel voor specifieke groepen spelen. Namelijk: minder discriminatie tegen Maghrebijnse kandidaten als vacatures moeilijk gevuld geraken – krapte lijkt 10 jaar na de eerste empirische toetsing nog steeds een rol te spelen – en minder discriminatie van Sub-Saharaanse Afrikanen als het beroep veel contact met collega’s impliceert.
Net zoals vorig onderzoek aangaf, lijken smaakdiscriminatie en statistische discriminatie dus samen de mate van discriminatie te kunnen verklaren.
Door postdoctoraal onderzoeker Louis Lippens en professor arbeidseconomie Stijn Baert (Vakgroep Economie; Louis.Lippens@UGent.be en stijnbaert.be).
Lees meer over dit onderzoek in het gepubliceerde wetenschappelijke artikel.