Research Brief 80. Jobvoorkeuren na burn-out: lessen omgezet in keuzes?
Doctoraal onderzoeker Philippe Sterkens
(30 april 2024) Burn-out wordt door sommigen gezien als de ultieme wake-up call in hun professionele leven. Een situatie die onhoudbaar bleek, moest veranderen. Maar hoe? Een nieuwe studie, gepubliceerd in Journal of Population Economics, toont aan dat mensen met een burn-outverleden andere accenten leggen in hun jobvoorkeuren. In vergelijking met mensen zonder dat verleden, hechten zij meer waarde aan feedback, telewerkmogelijkheden en relatief minder waarde aan opleidingskansen.
Hoewel er veel onderzoek naar burn-out verricht wordt, is er pas recent aandacht voor de re-integratie van mensen met een burn-outverleden op de arbeidsmarkt. Hierbij rijst de vraag: wat willen ze zelf anders in hun job? Wanneer we de jobvoorkeuren van mensen met een burn-outverleden beter begrijpen, kunnen we hen misschien ook beter helpen om terug aan de slag te gaan.
In principe kunnen jobvoorkeuren bevraagd worden aan de hand van een traditionele vragenlijst, maar ze komen pas echt aan het licht wanneer beslissingen grondig afgewogen moeten worden. We willen tenslotte allemaal een goede verloning, een job niet te ver van huis en een ondersteunende werkomgeving, maar die combinatie is niet altijd realistisch. Daarom lieten we zowel werknemers mét als zonder burn-outverleden fictieve jobomschrijvingen beoordelen die relevante kenmerken zoals loon, contracttype en opleidingsmogelijkheden combineerden, om hen op die manier te dwingen prioriteiten te stellen.
Het zit hem in de randvoorwaarden
Wat blijkt? Hoewel we zien dat mensen met een burn-outverleden doorgaans dezelfde zaken appreciëren in een job als hun collega’s zonder dat verleden, zijn er drie uitgesproken uitzonderingen. Ten eerste hebben mensen die een burn-out meemaakten een sterkere voorkeur voor vacatures die meer telewerktijd beloven. Ten tweede hechten ze meer waarde aan de mogelijkheid om vaste feedbackmomenten te hebben met een leidinggevende. Ten derde zijn mensen met een burn-outverleden relatief minder enthousiast over vacatures die expliciet opleidingsmogelijkheden aanbieden.
Naast jobvoorkeuren toetsten we ook potentiële verklaringen voor de verschillen in die voorkeuren tussen mensen met en zonder burn-outverleden. Op basis van eerder onderzoek verwachtten we dat iemand die een burn-out overwon extra op zoek zou gaan naar zogenaamde ‘energiebronnen op het werk’. Dat zijn jobaspecten, zoals bijvoorbeeld feedback ontvangen, die mensen bijvoorbeeld helpen om hun doelen te behalen. We toetsten die onderliggende verklaringen via stellingen die men beoordeelde per jobomschrijving, zoals bijvoorbeeld: “In deze job zou ik voldoende sociale steun ontvangen.” Over het algemeen zien we effectief dat zowel mensen met als zonder burn-outverleden geïnteresseerd zijn in jobs waarin ze energiebronnen herkennen. Daarnaast stelden we ook vast dat mensen met een burn-outverleden feedback uitgesprokener als energiebron beschouwen dan mensen zonder dat verleden, maar dit geldt echter niet voor telewerkkansen en opleidingsmogelijkheden – de andere kenmerken die verschillen.
Beter re-integreren
De inzichten uit dit onderzoek hebben ook betekenis voor de praktijk. Nu blijkt dat de jobvoorkeuren van mensen met een burn-outverleden duidelijke patronen vertonen, hebben beleidsmakers een bijkomend argument om dit soort structurele reflectie deel uit te laten maken van re-integratietrajecten: wat heeft iemand met een burn-out nu net anders nodig in een job? Daarnaast voeden deze onderzoeksresultaten ook een bezorgdheid naar de toekomst toe. Als mensen met een burn-outverleden jaren na hun re-integratie een negatieve houding blijven uitdragen ten opzichte van leerkansen, hoe nemen we iedereen dan mee in een verhaal van levenslang leren.
Tot slot toont dit onderzoek nogmaals aan hoe groot de impact van een burn-out kan zijn op je (professionele) leven. Een burn-out van vijf jaar geleden die vandaag nog altijd gevolgen heeft voor je jobvoorkeuren? Dat was een harde les. Een les die je werkwensen veranderd heeft.
Door doctoraal onderzoeker Philippe Sterkens (Vakgroep Economie; Philippe.Sterkens@UGent.be). Werkten mee aan deze studie: professor Stijn Baert, doctoraal onderzoeker Eline Moens, Joey Wuyts en professor Eva Derous.
Lees meer over dit onderzoek in het gepubliceerde wetenschappelijke artikel.