Research Brief 99. Zijn aanwervingssubsidies een duurzame oplossing voor jongeren?

Door professor Bart Cockx

(16 december 2024) Onderzoek toont aan dat jongeren die tijdens een recessie afstuderen, vaak kampen met langdurige nadelen op de arbeidsmarkt. Denk aan het ontbreken van een stabiele baan of een lager loon op lange termijn. Wij onderzochten of tijdelijke subsidiëring van de loonkost bij de aanwerving van jongeren deze nadelen kunnen verzachten. En indien zo, onder welke voorwaarden dat het geval is.

In Vlaanderen konden werkgevers tot en met 30 juni 2024 genieten van een vermindering van sociale lasten bij de aanwerving van kortgeschoolde jongeren. Die maatregel werd op 1 juli 2024 afgeschaft. Een logische beslissing of een gemiste kans? Om dat te beoordelen, onderzochten we de effecten van een vergelijkbare maatregel: het Belgische Win-Win Plan dat van kracht was in 2010 en 2011.

Het onderzoek

Het Win-Win Plan bood genereuze subsidies voor werkgevers in (hoofdzakelijk) de private sector die werkloze jongeren (van jonger dan 26 jaar) aanwierven. Jongeren zonder diploma secundair onderwijs en een werkloosheidsduur van minstens 3 maanden leverden een subsidie van €1.100 per maand op. Voor jongeren mét een diploma en een werkloosheidsduur van minstens 6 maanden ging het om €1.000. Dit dekte 41% tot 48% van de loonkosten, afhankelijk van het opleidingsniveau. De subsidieperiode varieerde: twee jaar voor aanwervingen in 2010 en één jaar in 2011.

Onze studie analyseerde bijna 10.000 werkloze jongeren tussen 22 en 29 jaar in Wallonië. We gebruikten daarvoor een zogenaamde “regressiediscontinuïteitsmethode”. Die methode bestaat erin om jongeren nét onder en nét boven de grens in de regelgeving (26 jaar) met elkaar te vergelijken, om op die manier het effect van de subsidie te meten. Omdat werkgevers de subsidie alleen krijgen bij de aanwerving van jongeren net onder de grens van 26 jaar, creëert de regelgeving een duidelijke sprong in loonkosten tussen jongeren net onder (gesubsidieerd en dus goedkoper) en net boven (niet gesubsidieerd en dus duurder) de grens.. Door werkzoekende jongeren net onder en net boven de grens met elkaar te vergelijken (bijvoorbeeld op basis van tewerkstellingspercentage), konden we de impact van de subsidie nauwkeurig isoleren van andere factoren en er op die manier een oorzakelijk verband aan toedichten.

Wat hebben we gevonden?

Korte termijn: meer jongeren aan het werk

Op korte termijn bleek het plan effectief: één jaar na de invoering steeg de kans dat jongeren een baan vonden in de private sector met 10 procentpunten, ongeacht hun opleidingsniveau. Dit komt doordat de subsidie de loonkosten verlaagt zonder de brutolonen te verhogen, wat werkgevers stimuleert om jongeren sneller aan te werven.

Lange termijn: het diploma maakt het verschil

We onderzochten ook de effecten 7 jaar na instroom in de werkloosheid. Deze langetermijneffecten van de subsidie hangen sterk af van het opleidingsniveau:

  • Zonder diploma: Het effect verdwijnt zodra de subsidie stopt.
  • Met diploma: Voor jongeren met minstens een diploma secundair onderwijs bleven de positieve effecten wél aanhouden. Zij verwierven gemiddeld 8,4 maanden extra werkervaring in de private sector over zeven jaar. Ook hun arbeidsinkomen steeg proportioneel.

Verdringingseffecten

We vonden geen bewijs dat jongeren die dankzij de subsidie aangeworven werden, banen innamen van oudere werkzoekenden of hooggeschoolden. De subsidie leidde echter wel tot een verschuiving van jobs: jongeren stroomden vaker door naar beter betaalde banen in de private sector, ten koste van minder goed betaald of onzeker werk in de publieke sector of als zelfstandige. De subsidie bood aan deze jongeren dus de kans om hun werksituatie te verbeteren. Op lange termijn is er echter geen enkel netto effect op tewerkstelling, maar enkel een verschuiving van werkgelegenheid tussen sectoren.

De effectiviteit van de subsidie hing sterk af van de regio. In de regio dicht bij Luxemburg, was de maatregel ineffectief. Dit komt doordat er in Luxemburg historisch gezien steeds een fiscaal gunstregime van kracht was, dat vele multinationals heeft aangetrokken en geleid heeft tot de vestiging van een belangrijk financieel centrum. Hierdoor is er een sterke vraag naar arbeid die zich tot over de landsgrenzen uitstrekt. Vlakbij deze landsgrens verhoogden subsidies daarom de spanning op de arbeidsmarkt zonder extra jobs te creëren. Dit bevestigt dat plaatsgebonden maatregelen minder goed werken in regio’s met veel vraag naar arbeid.

Wat betekent dit voor het beleid?

Op basis van onze bevindingen formuleren we drie beleidsaanbevelingen:

  1. Differentiatie naar opleidingsniveau. Subsidies werken beter voor jongeren met een diploma. Voor jongeren zonder diploma zijn aanvullende maatregelen, zoals opleidingstrajecten, nodig om hen blijvend te helpen.
  2. Aandacht voor regionale verschillen en timing. Subsidies hebben weinig zin in regio’s en periodes met een krappe arbeidsmarkt. Een regionale aanpak, aangepast aan de lokale omstandigheden, kan de efficiëntie vergroten. Tevens maakt dit duidelijk dat gerichte aanwervingssubsidies in een gespannen arbeidsmarkt – zoals de huidige – geen gepast instrument is om de werkgelegenheidsgraad te verhogen.
  3. Houd rekening met verschuivingseffecten. De subsidie leidt op termijn vooral tot een verschuiving van tewerkstelling van de publieke naar de private sector. Hoewel hierdoor de subsidie netto weinig nieuwe banen creëerde, biedt het jongeren met een diploma secundair onderwijs op termijn beter betaalde jobs in de private sector.

Ten slotte benadrukken onze resultaten het belang van flexibiliteit in beleid. De positieve effecten van de Win-Win-subsidie tonen dat kortlopende, goed getimede maatregelen een blijvende impact kunnen hebben, vooral voor jongeren met een diploma.

Door professor Bart Cockx (Vakgroep Economie; Bart.Cockx@UGent.be).

Lees meer over dit onderzoek in het gepubliceerde wetenschappelijke artikel of in de langere Nederlandstalige samenvatting in Gentse Economische Inzichten, nr. 17, of in Over.Werk 2024 nr. 2.

Lees zeker ook de andere Research Briefs van UGent @ Work!